Mens sana in corpore sano
Aan het begin van onze jaartelling, wist men het al: een gezonde geest huist in een gezond lichaam. Maar juist dat gezonde lichaam staat in onze tijd behoorlijk onder druk. De jeugd beweegt minder, speelt minder buiten, zit uren te gamen, is vaker te dik. Kortom: heeft een relatief ongezonde levensstijl.
Kinderen hebben de toekomst
Om de kinderen van nu ook gezonde mensen van de toekomst te laten zijn, is het belangrijk om preventief en proactief te gaan denken en handelen. Daarvoor is in het Westerkwartier het project De School in Beweging. Een project dat twee belangrijke hoofddoelen kent:
– het stimuleren van scholen (bestuurders, leerkrachten, ouders) om de leerlingen gedurende de schooldag meer te laten bewegen.
– het meten van motorische basisvaardigheden van jonge kinderen in de leeftijd van 2-14 jaar over een langere periode.
De School in Beweging 2016-2019
Het project DSiB streeft ernaar de motorische vaardigheden van kinderen te bevorderen. Dat doen we o.a. door het beweegklimaat (dat is bewegen als integraal onderdeel van de schooldag) te verbeteren op peuterspeelzalen en scholen d.m.v. gerichte interventies. Doel daarbij is dat het bewegen een onderdeel wordt van de dynamische schooldag. Daarvoor is Joke Walma als Bovenschoolse vakleerkracht Bewegingsonderwijs aangesteld, die meerdere malen per jaar de scholen bezoekt.
In de praktijk
Verbinding, samenwerking en maatwerk zijn de sleutelwoorden. Met de gemeente, scholen, kinderopvang/peuterspeelzalen, sportverenigingen, gezondheids- en wijkgerichte organisaties.
Het project DSiB initieert, adviseert en ondersteunt deze organisaties om bewegen binnen en buiten schooltijd te stimuleren.
De essentie is dat ‘bewegen’ past bij het individuele kind – ook bij hen voor wie bewegen niet vanzelf gaat. Het gaat om het bieden van een succeservaring, zodat ook zij die bij sport meestal aan de kant staan zelfvertrouwen opbouwen en weer mee kunnen doen. De ervaring op scholen leert dat dit de sociale cohesie vergroot en dat is bijvoorbeeld terug te zien in minder pestgedrag. Zo hoorden wij dat er meer rust is op het schoolplein, zijn de kinderen weer meer aan het spelen en minder aan het klieren. Het gaat letterlijk om ‘Meedoen en meetellen’.
Meten is weten
Om te kunnen beoordelen of de interventies daadwerkelijk tot resultaten leiden, worden jaarlijks op de deelnemende scholen (alle scholen van de voormalige gemeente Grootegast) de motorische basisvaardigheden gemeten. Conclusies zijn dat de vaardigheden van de kinderen de afgelopen jaren zijn toegenomen en dat het beweegklimaat op alle scholen vooruit is gegaan.